Spotnamen

Spotnamen hebben altijd bij de mensen bestaan. De mens spot graag met zijn buur.

Een mogelijke reden is de afzondering van de verschillende plattelandsdorpen.

Onze voorouders bleven steeds binnen hun eigen gemeente en ze kwamen zelden of nooit in contact met de bewoners van andere dorpen. Om met de bewoners van de nabij gelegen dorpen te schimpen, nam men alles te baat. De kleinste gebeurtenis, het minste feit, werd verdraaid, vergroot en rondgebazuind. Deze feiten lagen dan meestal aan de basis van de spotnaam. Onze voorouders waren beslist niet kieskeurig met het kiezen van hun namen. Eens de spotnaam in voege, werd deze dan overgeleverd van geslacht tot geslacht.

Gemeente Spotnaam Verklaring
Alken vliegeneters In Alken vindt de jaarlijkse kermis op de laatste zondag van augustus plaats, op een moment dat er weinig vliegen zijn, vandaar.
Antwerpen Sinjoren Een "Sinjoor" is een Antwerpenaar, die geboren is in Antwerpen en waarvan de ouders ook Antwerpenaren zijn. Hoewel de naam "Sinjoor" heden ten dagen door bepaalde Antwerpenaren met trots gedragen wordt, is het ook een spotnaam, die zijn oorsprong vindt in de Spaanse Bezetting tijdens de 80-jarige oorlog. Een sinjoor was vroeger de bijnaam voor collaborateurs. De Spaanse bezetters lieten zich vroeger steeds met señor aanspreken. Natuurlijk waren er ook Antwerpenaren bij die hielenlikkers waren en naar de gunst dongen van de bezetters. Deze mensen werden door de échte Antwerpenaar over één kam geschoren met de Spaanse bezetters en kregen de spotnaam senores. Door vele generaties van taalverbastering werd het uiteindelijk sinjoor.
Berendrecht reigers Dit is een relatief jonge bijnaam, die te maken heeft met de ondertussen befaamde kolonie reigers die er een vaste stek heeft gevonden. Rond de vorige eeuwwisseling streken de eerste reigers neer in een groene oase tussen het Solftplein en de Berendrechtse dijk. De vogels hadden het er best naar hun zin. De kolonie in Berendrecht is een van de oudste van het land. Omwille van de opvallende verschijning van de steltvogels aan de rand van het dorp, kreeg Berendrechtenaars de naam reigers opgeplakt.
Borgloon strooplekkers De stroop verwijst naar het product dat we vroeger massaal fabriceerden
Brasschaat kapittelmakers Ooit was Brasschaat een arm gehucht van Ekeren. Vele mensen sprokkelden toen takken, maakten er brandhout of kapittelhout van en verkochten het aan de meer gegoede Ekerse bevolking.
Brussel kiekenfretters Als de overlevering berust op de historische werkelijkheid, dan vindt de spotnaam "kiekenfretters" (kippenvreters) voor de bewoners van Brussel zijn oorsprong in een 14de-eeuws conflict tussen een gemeente en het centrale gezag, in casu de stad Brussel en Johanna, hertogin van Brabant en Limburg. Deze laatste wilde in 1388 een aantal dorpen die onder toezicht stonden van de Brusselse amman (= ambtman, elders "baljuw","drost" of "schout" genoemd) in pand geven aan Sweder van Abcoude, heer van Gaasbeek.De Staten van Brabant verzetten zich echter tegen dat plan. Eén van de felste tegenstanders van Johanna's voornemen, Everard t'Serclaes (geboren omstreeks 1320), Brussels schepen (= wethouder) en geridderde held uit de Brabantse Successieoorlog (1356-57), werd op 28 maart tussen Lennik en Brussel, waarnaar hij op weg was, overvallen door Willem van Kleef, bastaardzoon van Sweder, en de baljuw van Gaasbeek. Zwaar verminkt werd t'Serclaes overgebracht naar het huis De Sterre aan de Brusselse Grote Markt, de ambtswoning van de amman, waar hij drie dagen later aan zijn verwondingen bezweek. Daarop sloegen de Brusselaars het beleg voor het kasteel van Gaasbeek, dat ze vervolgens plunderden en in brand staken. Naar verluidt bestond het proviand van de belegeraars grotendeels uit kippen. Dat feit zou de Brusselaars hun schimpnaam hebben bezorgd. Die bijnaam wordt ook vermeld op de beroemde gedenkplaat voor t'Serclaes in de bogengaanderij aan de buitenzijde van De Sterre. Het bronzen bas-reliëf van de hand van Juliaan Dillens (1849-1904) beeldt behalve de stervende t'Serclaes twee taferelen uit 's mans leven uit alsook het beleg van Gaasbeek door zich met kippenvlees voedende Brusselaars. Het gedenkteken bevindt zich in de Karel Bulsstraat, die vernoemd is naar de Brusselse burgemeester die in 1898 aan de gemeenteraad had voorgesteld om een monument op te richten ter nagedachtenis van t'Serclaes.
Ekeren bierpruvers De naam verwijst naar de vele brouwerijen die er vroeger op het grondgebied van de heerlijkheid Ekeren waren. Ook het wapenschild van de gemeente, met drie akers of brouwersketels verwijst naar die biernijverheid.
Essen papeters Volgens de overlevering moeten we de oorsprong “papeters” zoeken bij de traditie van de hoppeteelt. Meer bepaald ten tijde dat de staakvelden de weidse landschappen sierden en niet de draadvelden zoals we ze heden kennen. Die staken konden 10 tot 12 m hoog zijn. Op de feestdag van Sint-Pieter en Sint-Paulus (29 juni) was het kijken hoe hoog de Humulus Lupulus gegroeid was. Was dat tot 1 meter van het eindpunt van de staak dan was de kans echt reëel dat tegen de kleine kermis de klimplant de top van de staak bereikt had. Dit was niet de regel, de meeste planten haalden dit niet. Het aantal slingerplanten dat spiraalvormig het hoogste punt van de paal bereikt hadden tegen het feest van O.L.Vrouw Bezoeking werden geteld. Zoveel teilen (rijst)pap werden dan gemaakt.
Genk Heikneuters Een heikneuter is eigenlijk een zangvogel, een barmsijs (zie ook Kalmthout)
Hasselt vinstermikken Een vinstermik is dus letterlijk een brood (mik) dat in het open raam (vinster) wordt gelegd om af te koelen, en wordt overdrachtelijk gebruikt voor een nieuwsgierige vrouw, die altijd uit het raam hangt om te kijken wat er buiten gebeurt.
Hoevenen kloondragers Een kloon is een klomp. Hoevenen is het klonendorp en dat heeft alles te maken met de vroeger erg drassige poldergrond. Omdat wilgen veel water nodig hebben, werden ze veel geplant in de polder en dat was voor de boeren een goede zaak. Wilgen groeien vlug en het snoeihout werd onder meer gebruikt voor weidepalen. Wilgenhout is ook erg geschikt voor het maken van klompen of klonen. Nogal wiedes dat Hoevenen daarom een klonendorp is.
Kalmthout Heikneuters Verwijzend naar een vogel die leeft op arme zandgrond
Keerbergen zandjannen Met kruiwagens leurden de 'zand-jannen' het zand tot in Mechelen en Londerzeel
Mortsel zotten Waarschijnlijk heeft de aanwezigheid van de instelling Sint-Amadeus daar veel mee te maken.
Stabroek ajuintrappers Vroeger werd in de polder veel ajuin gekweekt. Dat gebeurde in lange rijen om het oogsten te vergemakkelijken. Om de ajuinen gemakkelijk uit de grond te kunnen stampen, droegen de boeren en boerenknechten speciale klompen met op de punt een sierlijke boog. Hiermee was het heel makkelijk om de ajuinen uit de grond te stampen. Niet alleen de dragers van die klompen, ook de klompen zelf worden ajuintrappers genoemd.
Wervik slapers Het zijn de kraagsteentjes die zich in de Sint-Medarduskerk en aan de inkom van het kleine Noordportaal bevinden, die, volgens de overlevering, aan de Wervikenaren de bijnaam van ‘slapers’ bezorgden.
Zandvliet kieviten Als je weet dat de schorren vroeger tot bijna aan de kerk van Zandvliet kwamen, is deze bijnaam niet moeilijk te verklaren. Voor watervogels als kieviten, waren de schorren een geliefdkoosde habitat.
Zoersel kluppelaren Wanneer een Zoersels meisje een vrijer had uit een naburig dorp (bv Pulderbos) dierven de Zoerselse jongens hun concurrenten verdrijven, ja zelfs met knuppels.